Maatwerkaanpak om bodemdaling tegen te gaan
18 juni 2019
Bodemdaling tegengaan
De veenbodems in Laag-Holland dalen langzaam. Dat komt doordat het veen, waarop vaak gras groeit, langzaam verdroogt en inklinkt. Een belangrijke oorzaak is het kunstmatig laag houden van het waterpeil in polders en sloten door het waterschap. Dit is vooral noodzakelijk om landbouw – koeien in de wei – en werken en wonen in de veenweidepolders mogelijk te maken.
Met het verdrogen van het veen komt veel broeikasgasvrij. Bovendien kan de bodemdaling leiden tot problemen met de fundering van huizen, gebouwen en wegen. Een hoog waterpeil is dus van groot belang. Bovendien profiteert ook de natuur hiervan. Vochtige veenweiden zijn onder andere gunstig voor weidevogels, insecten en wilde planten.
De meeste mensen zijn het er wel over eens dat het goed is om de bodemdaling te stoppen. Tegelijkertijd zijn er geen gemakkelijke oplossingen.
Waterpeil verhogen
In natuurgebieden zou je het waterpeil misschien zo hoog kunnen zetten dat er weer moeras ontstaat. Uiteindelijk kan er dan weer veen groeien in plaats van dat het verdwijnt. Het gevolg zou kunnen zijn dat we een deel van onze mooie weiden met grazende koeien kwijtraken.
In landbouwgebieden zou je het waterpeil in de sloten kunnen verhogen. Dan wordt het grasland na verloop van tijd drassiger en klinkt het veen minder in. Dit heeft echter grote gevolgen voor boeren. Die kunnen niet meer met zware machines het land op en zullen koeien moeten gaan houden die tegen natte voeten kunnen. Ook neemt de grasproductie af, waardoor de koeien minder melk geven.
Drukdrainage
Een technische en meer flexibele variant hiervan is het toepassen van drukdrainage: buizen onder de grond die de boer vol kan pompen met water. Voordeel is dat het grasland dan wel geschikt blijft voor koeien. Maar het is nog niet duidelijk of de verdroging er wel echt door stopt en de CO2-uitstoot vermindert.
Natte teelt
Boeren experimenteren ook met zogenaamde natte teelten. Dat zijn gewassen die groeien op land met een laagje water. Lisdoddeteelt is er een voorbeeld van. Dit soort teelten hebben theoretisch als voordeel dat het waterpeil flink omhoog kan waardoor het land niet uitdroogt en boeren tegelijk een gewas kunnen telen om geld mee te verdienen. Of dit gaat werken is nog niet zo duidelijk. Het is bovendien de vraag of het op grote schaal zou kunnen werken. Er wordt in het innovatieprogramma veen druk mee geëxperimenteerd. (www.innovatieprogrammaveen.nl)
Tot slot kun je er ook voor kiezen helemaal niets te doen. In sommige polders is de veenlaag niet meer dan een meter dik. Dan heeft het waarschijnlijk weinig zin om het waterpeil te verhogen of andere dure maatregelen te nemen.
Maatwerk om bodemdaling tegen te gaan
Dat er iets aan de bodemdaling gedaan moet worden is voor MNH duidelijk. Maar waar je welke maatregel het beste kunt nemen, daar moeten de komende jaren keuzes in gemaakt worden. Belangrijk is dat er een maatwerkaanpak komt per gebied. Waar boeren, bewoners, ondernemers, natuurorganisaties en overheden gezamenlijk vorm aan gaan geven. Rijk, provincie en gemeenten moeten die gebiedsprocessen nu gaan opzetten en flink ondersteunen. Pas als partijen in het gebied er niet uitkomen of de doelen niet worden gehaald, kan de overheid zelf besluiten nemen.
Belangrijk is ook om niet nog maanden of jaren politiek en bestuurlijk te blijven overleggen. Er zijn gebieden waar boeren, burgers en andere belanghebbenden de noodzaak voor verandering zien en graag aan de slag willen. Waar energie op het onderwerp zit zou de provincie meteen moeten starten met ondersteunen.
NH Nieuws sprak met Sijas Akkerman over dit onderwerp.